Notities bij: Niclaus Gheleyns

kwartierstaat Geert Tavernier:
Niclays Gheleyns was poorter van de stad Brugge.
In oktober 1584 traden Gillis Van Viven & Joos Steenwerckere op als voogden over Joos, Maeiken & Janneken, de minderjarige kinderen
van Claeis Gheleyn bij Jacquemyne Steenwerckere, dit n.a.v. de dood van de moeder. Ze erven van haar:
? ½ van een huis aan de oostzijde van de Wulfhagestraat in Brugge.
? ½ van een ander huis, naast het voorgaande gelegen.
? ½ van nog een ander huis, naast het voorgaande gelegen, genaamd “de Drie Sotkens”.
? Verder gemeenschappelijk met de vader een part in land te Lichtervelde, gekomen uit het sterfhuis van de grootvader van de wezen Jooris Steenwerckere.
? Nog gemeenschappelijk met de vader een part in een rente, bezet op de bakkerij “den Hoorne” in de Geldhuisstraat.
De vader bewaart de wezenpenningen. Ze erven ook van hun kozijn Jooris Steenwerckere.


Kinderen uit zijn eerste huwelijk met Steenwerckere Jacquemyne:
a. Joos.
b. Maeiken.
c. Janneken.

Kinderen uit zijn tweede huwelijk met Inghelbout Lievyne:
d. Niclaes, gehuwd met Pieters Gheraerdyne, + ca. 1619. Hij was poorter van Brugge. In juli 1619 traden Joos Gheleyns & Pieter Janssens-Eeuwout op als voogden over Clayken, de minderjarige zoon van Niclaes Gheleyns junior bij Gheraerdyne Pieters, dit n.a.v. de dood van de vader. Hij erfde van zijn vader o.a. het 12e part in vijf (grote en kleine) huizen en een schuur, gemeenschappelijk met de moeder. De wezenpenningen worden bewaard door Guilliame Vanden Bussche die nu met de moeder gehuwd is. Later erft de wees ook van Tanneken Ghileyns (dochter van Nicolaes), de echtgenote van Jaecques Van Vyven (zoon van Laureins), en ook van zijn paternele grootmoeder Lievyne Ingelbout, weduwe van Niclais Gheleyns senior en daarna van
Pieter Joossen-Sasbout. De staat van goed van deze grootmoeder werd afgesloten op 16-10-1631. Mede-erfgenaam van zowel voornoemde Tanneken Ghileyns als van deze grootmoeder is het weeskind van Jan Stroo. De wees vertegenwoordigt één van de drie staken ten sterfhuize van deze grootmoeder. De anderen twee staken betreffen Aernout Gheleyns (die hier als voogd optreedt) en het voornoemde kind van Jan Stroo. De grootmoeder liet een huis na aan de noordzijde van de Oude Zak te Brugge (naast het huis “de Swaene”) en een part in een rente die bezet is op een hofstede te Sint-Pieters-op-de-Dijk ten laste van Pieter Joossen-Sasbout.414
e. Catheline, gehuwd met Stroo Jan, + ca. 1615. Zij waren poorter van de stad Brugge. In oktober 1615 traden Aernoudt Stroo & Joos Ghelain op als voogden over Cathelyne, de minderjarige dochter van Jan Stroo bij Catheline Ghelains, dit n.a.v. de dood van de moeder. Ze erft van haar moeder een part in meerdere onroerende goederen te Sint-Andries, Sint-Pieters-op-de-Dijk en Brugge. In Brugge was er meer bepaald een part in meerdere huizen en een schuur in de Wulfhagestraat, en een part in een aantal huizen in het Klein Kuiperstraatje. De schuur in kwestie stond naast het huis “de Drie Sotkens”. Nadien erft de wees ook van haar tante Tanneken Gheleyns (dochter van Niclais & Lievyne Inghelbout, echtgenote van Jaecques Van Vyven (zoon
van Laureyns)), en van haar grootmoeder Lievyne Inghelbout (weduwe van Niclays Gheleyns senior en daarna van Pieter Joossen-Sasbout).
f. Aernout.
g. Tanneken, gehuwd met Van Vyven Jaecques. Zij liet geen nakomelingen na, zodat haar familie van haar erfde na haar dood.
414 Stadsarchief Brugge, oud archief van de stad Brugge, wezenregisters, Sint-Janszestendeel, register 15, f° 300v.