Notities bij: Michiel Van Houtryve

informatie Roland Verté:
Michiel was de zoon van Pieter bij Anna Roose en kleinzoon van Wulfaard-2 van Outryve bij Marie vander Beke.
Michiel was poorter te Ooigem in 1529 en 1547.
Michiel huwde eerst met een De Bouvere en het koppel werd gezegend met zes kinderen waarvan er vijf zich te Brugge zouden vestigen. Alleen Joanna van Outryve, die gehuwd was met Willem Coucke, bleef te Ooigem.
Michiel liet, in overeenstemming met zijn moeder, in 1543, zonder pacht, de hoeve, gelegen nabij de kerk van Ooigem, aan Willem Tytgat, fs Jan.

Naar aanleiding van het overlijden van zijn eerste echtgenote werden de voogden aangesteld op 16 juni 1559. Voogd paterneel was hun oom Pieter van Outryve, fs Pieter, wonende tot Tielt. Pieter werd later als voogd vervangen door André van Outryve, fs Michiel. Welke André reeds te Brugge woonde. Voogd materneel was Jan De Bouvere, fs André, ex Rozebeke. Tot het sterfhuis behoorde er een hofstede met negentienhonderd lands liggende te Ooigem, waarop de vader het vruchtgebruik had. Dit land was belast met een rente van zes pond tot laste van de wezen.

NN De Bouvere overleed vóór 16 juni 1559.

Michiel hertrouwde met Josyne Impens die hem twee kinderen schonk.

Een addendum van 1577 is een belangrijk bewijs dat de afstamming van de van Outryve's te Brugge aantoont. Het betreft de liquidatie van de erfenis op de vooravond van de dood van de hertrouwde Michiel:
“Op 27 sporckele 1577 compareert hier der weesen vader mitsgaeders Willem Coucke als Jeantjin ghetrauwt hebbende, alhier exhibeerende zeker letteren van certificatie, inhoudende in der maniere hiernaer volghende:
Wy, Jacob Vanden Heede en Jacob Tortelboom als schepenen in Brugghe, in deze tyd, doen te weten alle lieden dat quaemen voor ons als schepenen, Madeleine Stichters, weduwe van Willem van Oulterifve, voorts Passchier Verheecke als ghetrouwd hebbende Catheleyne van Oultryfve, vertooghende voorts als ten desen by de costume van den Vryen haerzelfs wesende ende voorts Willem van Houte als ghetrauwd hebbende Christine van Oultrifve, dewelck comparanten schelden quite Andries Outerifve, als voogt van hemlieden comparanten, te wette ghesyn ende gheweest hebbende van alle zulcke handelinghen ende administratie van goede, die zelven Andries van haerliden goedynghen ghehadt heeft of behoorde ghegeven te hebben, hemlieden verstorven van de moedere en dit mits den goeden bewyse die den selven Andries hemlieden comparanten ghegeven heeft, uitstaende mits dien van zyn vochdie ende andelinghen, belovende ter causen van die te gheven daeghen eenich molest te doene in henigher maniere in henighen van den dinghen.
So hebben wy schepenen voorseyt, dese letteren ghedaen zeghelen, vooruit vraeghende, dit was aldus ghedaen anno 1561 up den eersten dach van decembere. Onderteeckent W. Vander Praet”

Michiel was in 1577 landbouwer te Ooigem alwaar hij op twaalfhonderd lands getaxeerd werd te Wielsbeke.

Michiel leefde nog op 27 februari 1577. Door een akte van voogdij van 1581 liet hij aan de kinders uit zijn tweede huwelijk “de noordzijde van een stick lants, ligghens … item noch 10 roen mersch genaempt Den Palinck Put”.

Michiel overleed vóór 1578, want zijn weduwe werd in 1578, 1580 en 1581 vermeld als poorteresse van Ooigem.