Notities bij: Vincentius Rycx

Geert Tavernier en Roland Verté in Vlaamse Stam, 2012
II.3. Vincent Rycx & Barbele De Grave (d.v. Joos).
Barbele De Grave huwde in of voor 1522 met Vincent Rycx (z.v. Joos). Zij waren vrijlaten in Uitkerke.
Uit de ommeloper van de Blankenbergse Watering van 1554 blijkt dat de weduwe en kinderen van Vincent Rycx verschillende eigendommen in Houtave bezaten. Zo was in het 48e begin (f° 372) sprake van: “De w(eduwe) en(de) kynd(eren) Vyncent Rycx over wyl(en) Joos De Grave ande zuutsyde en(de) zom ten oosth(ende) daer an, een dreve met een sticxkin landts upt oosth(ende), wyl(ent) een hofstede, mett(er) oosth(ende) an huerl(ieder) en(de) ande cap(el)rie landt, streckende metter voorn(oemde) dreve groot 64 r(oeden) l(and) west tot ande ooster nieuwech, 2 lyn(en) 24 r(oeden) ”. Eveneens in het 48e begin (f° 373) was er: “De w(eduwe) en(de) kynd(eren) Vyncent Rycx over wyl(en) Joos De Grave ande oostzyde en(de) zom ten noordthen(de) d(aer) an, vier neder sticx oost en(de) west ghenouch ten middele, upt westh(ende) hooghe landt, met noch een hooghe crom sticxkin inde noordtwestho(uc) jeghens huerlieder landt voorscr(even), mette noordtzyde ande cap(el)rye van S(inte) Obrechts en(de) mett(en) oosth(ende) ande maerleet daer ten zuutoosthoucke de Lenebr(ugghe) up legghet, 7 a(rpent) 15 r(oeden) ”. Boven beide perceelbeschrijvingen staat ook een nieuwe, latere eigenaar genoteerd: “La(ureyns) Tant ca(usa) ux(ores) by deele”. Met andere woorden werd Laurens Tant, die een schoonzoon van Vincent Rycx was, de nieuwe eigenaar.
Uit de ommeloper van de Blankenbergse Watering van 1554 blijkt ook dat Vincent Rycx de hoeve Leugenvoorde te Uitkerke bezat en bewoonde. Deze boerderij lag in het 31e begin: “De zelve ov(er) de zelve [d.i. de weduwe en kinderen van Vincent Rycx z.v. Joos] ande westzyde d(aer) an de hofstede ghenoomt Lueghenvoorde daer de w(eduw)e van Vyncent Rycx zelve wuent, metten lande upt noordth(ende) daer an, den westersten zee(re) crom ande westzy(de), mette westzy(de) an huerl(ieder) landt, ende an de fermerye van(den) wyngaerde in Brugghe landt, str(eckende) vanden dycke tott(en) weghe, 8 a(rpent) 2 lyn(en) 30 r(oeden) ” (f° 188).
De hoeve Leugenvoorde of Luggevoorde stond ongeveer op de plaats waar nu het Fabiolaziekenhuis van Blankenberge staat. De hoeve verdween in de 20e eeuw. In de omgeving van de hoeve werd in het eerste decennium van de 21e eeuw de Luggevoordestraat aangelegd.
Vroeger bevond zich in de kerk van Uitkerke een graf met volgend opschrift: “Hier lach t' vleesch, nu in asschen verandert van Vincent Rycx, wiens ziele by de heere verbeydt, duer den heylighen geest, verrysenisse haers selfs vleesch, die starf den 6 in november 1555. Sepulture van Barbara de dochter van Joos De Grave, wylent de huysvrauwe van Vincent Ryckx; zy overleedt anno XVc (datum waarschijnlijk niet verder ingevuld). Zy hebben gefondeert ten eeuwighen daeghe d'octave van St. Amant den xxvi dach in october midts alle daghe de seven ghetyden, tien daghen lanck ghedurende, ende alle daghe hooghmesse met diaken en subdiaken naer de costume van de kerke, ende up den thiensten dach haerlieder beede jaerghetyde t'haerlieder ziele lavenisse.
Merck nu myn wesen,
En speghelt u by desen;
Den tydt begheeft,
Hoelanghe gheleeft;
Wilt u bereeden,
Moet syn ghescheeden;
Wel hem die 't in tyds ghevroedt,
Dat wel leven, wel sterven doet;
Speghelt u wat en bidt voor my,
Soo ghy wilt dat men bidt voor dy”.

Het grafopschrift leert ons dat Vincent en zijn vrouw een eeuwig jaargetijde stichtten in de kerk van Uitkerke. Hun stichting hield ook in dat hieraan voorafgaand, gedurende tien dagen, vanaf de 26e oktober, dagelijks een mis gevierd en gebeden werd. Deze periode van bidden en misvieringen werd aangeduid als de “octaaf van Sint-Amand” (patroonheilige van de kerk van Uitkerke). Op deze manier drukten Vincent Rycx en zijn vrouw voor een zekere periode hun stempel op het kerkelijk leven te Uitkerke. Hun jaargetijde vormde als het ware het sluitstuk of hoogtepunt van deze octaaf, waarmee Vincent en zijn vrouw er allicht konden op rekenen dat jaarlijks ruimschoots zou gebeden worden voor hun zieleheil. Om deze jaarlijkse octaaf en het jaargetijde te stichten moet Vincent Rycx een grote schenking verricht hebben aan de kerk van Uitkerke, wat wijst op een aanzienlijk vermogen.
De wezenakte die na de dood van Vincent Rycx opgesteld werd bevestigt dat hij zeer vermogend was. Zo liet hij bij zijn dood 120 gemeten na aan land te Uitkerke, nog 114 gemeten die hij tijdens zijn leven gekocht had, en nog een huis met herberg staande op cijnsgrond in het dorp van Uitkerke genaamd “De Drie Beerkins” die hij eveneens gekocht had. Van Amant Rycx, de zoon van Vincent die kort na zijn vader overleed, viel bovendien een hoeve met boomgaard in het dorp van Uitkerke te erven. Amant had deze hoeve bij testament gekregen van zijn tante Agniete Rycx. Van Vincent's kinderen waren er nog twee minderjarig bij zijn overlijden: Amant en Grietken. Hun voogden waren Tomaes Van Ramsbeke (wonend te Uitkerke) en Jan Vermare (wonend te Houtave). Jan Zeghers (z.v. Loys) en Tomaes Van Ramsbeke stelden zich borg. De weduwe, Barbele De Grave, behield het recht op het vruchtgebruik ('bijleve') op het onroerend goed dat haar kinderen van hun vader erfden.
Het huis “De Drie Beerkins” was gelegen langs de Zwarte Leeuwstraat in Uitkerke.
Hier volgt de volledige tekst van de wezenakte in kwestie:

Amant + (ende) Grietken liberi Vi(n)cent Rycx by Barbelle f(ili)a Joos De Grave hebb(en) in erven de staet de morte patris en es noch niet ghereet. Vo(ochden) Tomaes Van Ramsbeke in Vutkercke en(de) Jan Vermare in Houtauwe. Actum de XVen in spo(rcle) XVc vyfenvyftich. Scabini Driessche et Provyn.

Fid(es) pro p(at)r(e) et tinh(ouden) van desen Jan Loyss(uen)e Zeghers (ende) Tomaes Van Ramsbeke elck voor ander (ende) een voor al. Actum XXXJ in octobre XVc LVJ. Scabinij ut supra.

De zelve vo(ochden) bringh(en) te boucke patrimonie ten proffyte van Grietken alleene mits Amant overleden is XXIIIJ a(rpent) IIIJ r(oeden) lands ghemeene (ende) onverdeelt in CXX (arpent) XXIJ r(oeden) metten adven(ante) van(de) huus(en) ende boom(en) d(aer)up sta(ende) liggh(ende) in de p(ro)chie van Vutkercke met zyne broeders zusters behoudens de wed(uwe) haer byle(vinghe).
Item noch XJ a(rpent) J ly(ne) XXIIJ r(oeden) lands metten adven(ante) van(de) huus(en) (ende) boom(en) d(aer)up sta(ende) ghemeene in hondert XIIIJ (arpent) IJ ly(nen) XXXVJ r(oeden) met zyn zusters (ende) zusters kynders ende de wed(uw)e van(de) overleden(e) (ende) es conquest.
Item noch 't Ve deel van een behuusde hofstede sta(ende) up een ghemet land en(de) es een bogaert sta(ende) tuutkercke int dorp ghemeene met de voornoemde zyne zusters (ende) zusters kynders behoudens de moed(er) tblat haer le(ve)ne lanck, ghemerct dat Amant gheghevene es gheweest by testamente met dier (con)ditie.
Item 't Ve deel van(de) helft van een(en) huuse (ende) herberghe ghenaempt De Drie Beerkins sta(ende) up cheins int dorp van Vutkercke (ende) es (con)quest, ghemeene alsvooren.
Ende in catteillen XXXIIIJ £ XJ s(cellinghen) IIIIJ p(enninghe)n g(roote)n IIIJ (mi)ten d(aer)inne begrep(en) es IIIJ £ J s(cellinck) IIIJ p(enninghe)n g(roote)n IIIJ (mi)ten over de doot van(de) voorscr(even) Amant (ende) de reste de morte patris.
Item noch IJ £ IIJ s(cellinghen) g(roote)n over de (ver)coopinghe van IJ (arpent) vuttinghe by den vade(r) in zynen leven (ver)cocht aen Lenaert Boels.
Actum den XXXJ in oktobre XVc LVJ. Scabinij Rynne et Cherf.
Zo'n half jaar voor zijn dood bleek Vincent Rycx (z.v. Joos) nog een actief man te zijn. Zo stelde hij zich op 27 april 1555 borg voor Katelyne Rycx (d.v. Jan (z.v. Joos)), de weduwe van Zegher Zeghers, i.v.m. de erfenis van haar minderjarige kinderen waar ze zorg voor droeg.
Barbele De Grave overleed in of vóór maart 1576 (zie verder).
Uit de wezenakte valt af te leiden dat er naast het minderjarige Grietken nog vier andere dochters waren die van hun vader erfden. Zo vormt de vermelde 24 gemeten en 4 roeden land precies 1/5 van het grotere geheel van 120 gemeten 22 roeden. De wezenakte bevestigt dat op het moment van de erfenis één van deze dochters reeds overleden was, namelijk Agniete Rycx, zodat haar kinderen in haar plaats erfden (zie verder).
Op basis van verschillende bronnen blijkt dat het gezin volgende kinderen telde:
o Rycx Mayken. Zie III.3.
o Rycx Dinghene. Zie III.4.
o Rycx Agniete. Zie III.5.
o Rycx Bavine. Zie III.6.
o Rycx Amant, + 1555 of 1556 te Uitkerke.
o Rycx Grietkin (Margriete). Zie III.7.