Notities bij: Maria De Bruyne

Wezenakte RAG, Boekhoute 837 f. 259
Omstreeks 1713, kochten ze ongeveer 4 gemeten land op Waterdijk, deels van de wezen van Joris Van Zele en deels van Jan Van Heede, en ook een rente van 104 ponden en een van 20 monden met een intrest van 5% begin 1719. Ze beboerden met 2 paarden bijna 51 gemeten land in Bassevelde en bijna 8 gemeten in Waterdijk, waarvoor nog bijna 21 ponden belastingen moesten betaald worden. Vier koeien, 2 runderen en 2 kalveren bevolkten de stallen; op het hof stonden 35 staken bijen. Al het groot en klein lijnwaad en het zilveren "hoorijserken" werden aan de armen gegeven. Bij de begrafenis werden zes zakken graan uitgedeeld aan dezelfde armen en Petrus had een bedevaart naar Halle beloofd als zijn vrouw mocht genezen. Naast intresten die Seger Brey en Guille Brey op hun geleend geld moesten betalen, nog wat verachterde pachten en wat inkomsten van verkoop van hout en graan, moest het sterfhuis zelf nog 51 ponden pacht betalen aan Jonker Noorthoeck voor hun hofstede en 16 monden aan Pieter Hercke uit Eeklo voor 2 jaar landpacht van 6 gemeten. Op 30.10.1720 werd de staat van goed van Maria afgesloten met een positief saldo van bijna 220 monden. (Stamreeks Van Zele, Marijn Claeys, De Levensboom 2008/4)